Crisis in Nunspeet

Crisis in Nunspeet

Ik nam een weekje vakantie, en kreeg een mini-existentiële crisis. Uit die crisis vloeide echter wel inzicht en woorden waar ik al jaren naar op zoek was. In deze blogpost neem ik je mee in het proces, welke inzichten ik heb opgedaan, en wat ze betekenen voor mijn handelen.

Door Tristan Hofman

Rust nemen vind ik lastig. Tussen de zomers van 2014-2022 ben ik nooit langer dan 7 dagen weg geweest, en de tripjes die er wel waren bestonden uit intens familiebezoek of net iets te ambitieuze hikes. Van die uitstapjes waarna je eigenlijk een vakantie nodig had om er van bij te komen.

Tot ik in 2022 na 8 jaar voor het eerst weer een langere vakantie had. De rust waarmee ik uit die trip kwam had ik oprecht in jaren niet ervaren. Sindsdien probeer ik wat zorgvuldiger rustmomenten in te plannen. Bewust de tijd nemen om die motor af en toe ook even uit te zetten.

Een weekje ‘slow living’ bij mijn ouders op de Veluwe leek me tijdens de voorjaarsvakantie daarom wel een goed idee. Lekker de tijd nemen voor sporten, wandelen, lezen, en mediteren.

Klinkt goed, toch?

Nou, binnen 4 dagen had ik een kleine existentiële crisis. Blijkt dat acuut van de zesde versnelling naar stilstand iets te abrupt was. Ik besloot om mijn journal tevoorschijn te toveren en van me af te schrijven. Iets dat mij vaak helpt als ik overweldigd ben.

Er volgde bijna drie uur aan ononderbroken schrijven waarin ik een berg aan nieuwe inzichten kreeg waar ik het eigenlijk allemaal voor doe, en hoe angst me in de weg zit om dat doel na te jagen.

In deze blog neem ik je mee in het proces.

Voor de vakantie

De maanden voor de ‘vakantie’ waren intens. Mijn relatie van bijna vier jaar ging uit, ik startte een nieuwe onderneming, ik had een boel podcasts staan, deed daar tussendoor ook een reeks mooie klussen, had een nog-net-niet-af boek dat in mijn nek hijgde, en ik werd samen met collega’s op staande voet (illegaal) uit ons kantoor gezet, waardoor we halsoverkop een nieuw kantoor moesten regelen (en verbouwen).

Die vakantie kon ik wel gebruiken, zo dacht ik. Even wat tijd om te ontspannen.

En achteraf was het zeker waardevol. Het heeft me belangrijke inzichten gebracht die me weer brandstof geven om de komende tijd te vlammen.

Maar ontspannen was het niet.

Want alle dingen hierboven gaan je natuurlijk niet in de koude kleren zitten. Omdat ik alle externe prikkels even weg had gehaald zat ik toen ineens een week lang opgescheept met achterstallige vermoeidheid, verdriet, angst, twijfel, en een stortvloed aan andere gevoelens.

Daar had ik me niet helemaal op voorbereid.

Maarja, c’est la vie. Ik probeerde het maar te accepteren, en te doen wat ik kon. Ik ging wat eerder terug naar Groningen, en eenmaal daar toverde ik pen en papier tevoorschijn in de hoop de gevoelens een beetje van me af te kunnen schrijven.

Maar voordat ik deel welke inzichten er uit het journalen kwamen, is het goed om een stukje context te weten.

Inspiratie

Eind 2019 schreef ik een blogpost over mijn missie en visie, geïnspireerd door de manier waarop Elon Musk in zijn ‘Master Plan’ in mijn ogen een geweldig eenvoudige weergave en onderbouwing gaf van zijn visie voor Tesla. Zijn stappenplan zag hij als volgt voor zich:

    1. Build sports car
    2. Use that money to build an affordable car
    3. Use that money to build an even more affordable car
    4. While doing above, also provide zero emission electric power generation options

Combineer dit met zijn kraakheldere overkoepelende persoonlijke visie -de mensheid multiplanetary maken- en dan heb je toch voor elkaar gekregen om een groot, abstract doel te vertalen naar een concrete business case.

Kind kan de was doen, toch?

Die krachtige eenvoud was iets waar ik voor mezelf ook naar op zoek was. Ik wist wel dat ik me bewogen voelde voor een groter doel, maar ik had nog nooit helder op papier kunnen krijgen wat dat doel nou precies was, laat staan hoe ik er wilde komen.

Dus ik zette het toen op een schrijven. Een aantal weken lang was ik bezig met het artikel, gedreven door dezelfde vraag die me nu opnieuw in zijn greep had: waar doe ik het nou eigenlijk voor?

De eerste versie

Na een poosje broeden en schaven was de beste manier waarop ik toen mijn ultieme drijfveer kon formuleren “het vergroten en activeren van de potentie van de mens(heid)”.

Maar dat is natuurlijk nog niet het hele verhaal. De vervolgvraag is: hoe ga je daar komen?

Mijn gedachte was dat ik daar in drie stappen naartoe kon werken, waarbij elke stap het draagvlak zou creëren voor de daarop volgende (beter goed gestolen dan slecht bedacht he):

    1. Lucratieve diensten verlenen als freelancer op het gebied van menselijke ontwikkeling
    2. Die verdiensten doorinvesteren in een onderneming die op grotere schaal lucratieve diensten verleent op het gebied van menselijke ontwikkeling
    3. Die verdiensten doorinvesteren in onderzoek en ontwikkeling van een 0 to 1 innovatie gericht op het vergroten en activeren van de potentie van de mens

Geen gek plan, dacht ik zo. Maar ik bleef toch niet helemaal tevreden. Het laatste stukje uit stap 3, “het vergroten en activeren van de potentie van de mens”, dat voelde nooit helemaal compleet. Ondanks dat ik menig uur had nagedacht over welke woorden het beste mijn inherente drive en gevoel konden samenvatten, bleef ik het gevoel houden dat het de lading niet helemaal dekte. Het voelde nog niet als een eindstation, maar meer als het middel om een eindstation te bereiken: leuk, al die nieuwe potentie, maar waar zouden we dat voor nodig moeten hebben?

Temidden van mijn existentiële crisis besloot ik om hier weer verder op te borduren. Om te kijken of ik dit keer wel de goede woorden kon vinden om het plan ‘compleet’ te maken.

Ik begon op grote lijnen te kijken naar mijn leven, en mezelf een aantal vragen te stellen: Waar kun je mij ‘s nachts voor wakker maken? Wat vond ik als kind al mateloos interessant? Wanneer kom ik het meest tot rust? Waar ben ik het meest nieuwsgierig naar?

Een aantal anekdotes en voorbeelden schoten me te binnen.

Terug naar het begin

Als ik terugkeek naar mijn kindertijd kon ik me herinneren dat ik de ruimte altijd super interessant vond. 

Zo zat ik een tijdje in de plusklas, en schreef ik op eigen initiatief een verslag over de planeten van ons zonnestelsel. Ook kreeg ik voor mijn 8e verjaardag een kleine telescoop, die ik een aantal maanden later tijdens een zonsverduistering mee had genomen naar school zodat we daar allemaal naar konden bekijken.

En die interesse in de ruimte bleef niet beperkt tot mijn kindertijd. Zo is en blijft sterrenkijken een van de activiteiten die ik het meest rustgevend vind. Zo herinner ik me nog een net iets te dronken avond met studiegenoten op Texel, waar we om een uurtje of 1 in de nacht makkelijk een half uur met zijn allen op het fietspad hebben gelegen om de sterrenhemel in ons op te nemen en te praten over het leven. Of een vakantie-avond in het bos tussen Nunspeet en Harderwijk, waar ik met een vriend een jointje had gerookt en vervolgens op een picknickbankje ook eindeloos naar de lucht heb zitten staren. En de meest indrukwekkende sterrenhemel zag ik toen ik een jaar of tien was. Met familie waren we op vakantie in Ethiopië (waar een stuk minder lichtvervuiling is), en de sterrenhemel die ik toen zag staat nogsteeds vers in mijn geheugen.

En ook voorbij sterrenkijken vind ik ruimtevaart en de ontwikkelingen die daar nu in plaatsvinden fascinerend. De eerste keer dat SpaceX het bijvoorbeeld voor elkaar kreeg om twee Falcon 9’s tegelijkertijd te laten landen zat ik met kippenvel de livestream te kijken, en toen ik met vrienden onderweg was naar België voor een weekendje weg heb ik in de auto nog de laptop open geklapt om de tweede launch van Starship live mee te kijken.

Daarnaast doe ik natuurlijk eer aan mijn blanke podcast bro imago en heb ik vrijwel alle podcasts, boeken, interviews, en artikelen over Elon Musk (SpaceX) en in mindere mate Jeff Bezos (Blue Origin) met veel ijver tot me genomen.

Lang verhaal kort: de ruimte is wel een thema dat sterk vertegenwoordigd is in mijn leven.

En toen drong het tot me door. Mijn grootste passie en drijfveer heeft alles te maken met die ruimte waar ik zo eindeloos in geïnteresseerd ben. Ik heb namelijk een diepgewortelde, fundamentele nieuwsgierigheid. Een honger voor het willen ontdekken hoe dingen werken. 

En welke plek leent zich beter voor onbegrenste nieuwsgierigheid dan ons eindeloze universum? Het is de combinatie van die nieuwsgierigheid en mijn passie voor de ruimte die me bracht tot het inzicht waar ik het voor doe:

Eureka

Ik wil een bijdrage leveren aan het vermogen van de mensheid om ons eindeloze universum steeds meer te verkennen.

Wat doen we hier? Hoe begon het universum? En wat kwam daar dan voor? Is er nog meer leven in het universum? En hoe ziet dat er uit?

IK WIL ANTWOORDEN MENSEN.

Zonder gekkigheid, het zijn in mijn ogen de vragen die mij het meest kunnen bevangen. En hoe vet zou het zijn als we langzaam maar zeker wat dichterbij de antwoorden kunnen komen? Met dat inzicht op zak werd het ineens niet heel moeilijk om te formuleren hoe die visie zich vertaalt naar concretere doelen:

    • We moeten als mensheid overleven, zodat we kunnen blijven verkennen
    • We moeten als mensheid ontwikkelen, zodat we steeds meer kunnen verkennen

De combinatie van die twee peilers verklaarde in één klap mijn passie voor gezondheid, productiviteit, persoonlijke ontwikkeling, ruimtevaart, ondernemerschap, en allerlei andere concepten die eerst weinig samenhang leken te hebben. Ik kon eindelijk woorden geven aan mijn missie.

Nou, dan ben je er nu toch? Missie en visie geformuleerd, en door! Maar zo liep het niet helemaal. Enerzijds was het natuurlijk een gigantische opluchting en bevrijding om die woorden op papier te zien. Om echt het gevoel te hebben dat je een ongelofelijk diepgeworteld gevoel eindelijk in woorden hebt kunnen vangen. Maar tegelijkertijd voelde ik ook een hoop angst. Want wie de FUCK denk ik dat ik ben, om zulke grote doelen te stellen? Waar haal ik de illusie vandaan dat ik ook maar een minuscule impact zou kunnen maken op zoiets groots?

Mijn gevoel vertelde me eigenlijk dat je zulke grote doelen helemaal niet hoort te stellen. En als je ze hebt, dat je hier al helemaal niet publiekelijk over moet communiceren. Ik voelde de normatieve Nederlandse cultuur van “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg”  als een soort zwaard van Damocles boven me hangen.

Maar, zou het niet net zo zijn dat ik een week of twee daarvoor een twitter post van Tim Ferriss voorbij zag komen waarin hij een oefening benoemde die hem erg hielp wanneer hij voor grote keuzes stond: Fear-Setting. Ik had de webpagina op mijn telefoon al twee weken open staan als tabblad in mijn browser omdat ik het gevoel had dat ik daar wat mee moest.

Alsof het zo had moeten zijn diende zich nu het perfecte moment voor.

Thanks, Tim

Ik besloot om aan de slag te gaan met de Fear-Setting oefening, die volgens Tim kan helpen om je angsten niet alleen beter in kaart te brengen, maar ook om ze voor een (groot) deel te ontmantelen. De volledige lijst met vragen (en mijn antwoorden) zal ik je besparen, maar er kwamen wel een aantal interessante inzichten naar boven.

Zo blijken er drie fundamentele angsten te zijn de me er van weerhouden om deze drijfveer te omarmen:

    1. De angst om als een complete debiel gezien te worden
    2. Niet zozeer de angst om te falen, maar specifiek de angst om te falen omdat ik niet competent genoeg was
    3. De angst om als geldwolf te worden gezien, omdat er veel kapitaal nodig is om op deze schaal dingen te bereiken

Een verdere stap in het proces vat ik even samen als ‘damage control’: stel het gaat allemaal naar de getver, wat kun je dan doen om (permanente) schade te voorkomen? En zijn er misschien manieren om het scenario juist om te buigen naar iets goeds?

Het dwong me tot nadenken over hoe ik niet alleen achteraf, maar vooral ook bij voorbaat al het worst case scenario zou kunnen voorkomen. Er kwamen drie belangrijke dingen in me op die hierbij zouden kunnen helpen:

    1. Een gezonde dosis zelfspot en bescheidenheid hebben (het is immers ook wel wat debiel allemaal)
    2. Betekenisvolle relaties koesteren met vrienden en familie die me bijstaan, ook als ik zou falen
    3. Zorgen dat ik ook op korte termijn een positieve impact blijf maken, zodat je niet vast blijft hangen in beloftes

Terwijl ik het opschreef begon de angst zijn scherpe randjes al te verliezen. Door pro-actief na te denken over hoe je de ‘schade’ zou kunnen beperken, maak je de worst case scenario eigenlijk veel meer behapbaar. Het is eigenlijk vergelijkbaar met goal-setting: hak je grote doel in kleine stukjes, en dan is het gelijk een stuk beter te overzien.

De volgende stap in het proces was nadenken over hoe het er uit zou zien als het juist wél zou lukken, en ook hier een inschatting te maken over hoe groot je de kans op (bescheiden) succes zou inschatten.

Lang verhaal kort: het zou mijn droomleven zijn. De case om het inzicht om te zetten in actie was dus vrij snel gemaakt.

Om daar op korte termijn ook daadwerkelijk iets mee te kunnen doen, kan het dan zinnig zijn om jezelf de vraag te stellen: van welke dingen weerhoud je jezelf (of heb je jezelf weerhouden) op basis van je angst? Bij mij kwamen een aantal dingen naar voren:

    • Daadwerkelijk met de wereld communiceren dat dit mijn grootste drijfveer, ook al voelt het soms alsof dat niveau van ambitie ontzettend naïef en abnormaal is
    • Op een hoog niveau van abstractie over bepaalde concepten praten, ook als ik het gevoel heb dat ik daarmee pretentieus over kan komen
    • Omarmen dat (heel veel) geld verzamelen nou eenmaal nodig is voor die ambitie, ook als het voelt alsof ik daarmee word gezien als een geldwolf

Zo kreeg ik wat huiswerk voor de komende tijd, waar het schrijven en publishen van deze blog bijvoorbeeld een onderdeel van is.

Dus, lang verhaal kort?

Een existentiële crisis tijdens een midweekje ‘vakantie’ in Nunspeet: ik kan het iedereen aanraden.

Het Tuintje [3/3]

Het Tuintje [3/3]

Toen ik begon met het schrijven van deze serie was ik nog vooral verbitterd en boos. Gedurende het proces ben ik tot verzoening en vergeving gekomen. In deze blog lees je wat ik heb gedaan om daar te komen.

Door Tristan Hofman

Er was een deel van mijn tuintje dat ik nog niet had geaccepteerd. En die onvolledige acceptatie voedde mijn onzekerheid.

In mijn achterhoofd was ik me constant bewust van het feit dat ik krampachtig vasthield aan wrok richting mijn ouders. Het maakte me ongeduldig en onzeker, en dat sijpelde door in mijn gedachten en mijn gedrag.

In mijn geval ging ik overcompenseren in alle andere facetten van mijn tuintje. Vluchten naar de delen die ik al wél had geaccepteerd of de delen waar het allemaal wat makkelijker tot bloei kwam.

Maar de realiteit was dat ik het échte probleem eigenlijk voor me uit bleef schuiven.

Dat woog zwaar op me, maar eindelijk had ik de moed om het anders te doen.

Gewapend met dat inzicht werd de volgende vraag: hoe ga ik nu verder?

Na veel peinzen, overdenken, en praten kwam ik tot drie stappen.

De eerste stap is onvoorwaardelijk accepteren hoe mijn tuintje er bij ligt. De mooie delen, maar ook de minder mooie delen.

De tweede stap is de wrok richting mijn ouders leren loslaten. Leren om ruimte te maken voor vergeving en bovenal voor dankbaarheid wat ze allemaal wél voor mij hebben betekend.

De derde stap is zelf de verantwoordelijkheid nemen om te investeren in de relatie met mijn ouders.

De stappen die ik heb gezet en van plan ben te zetten leg ik hieronder uit.

En toen?

Allereerst wilde ik mijn gevoelens beter gaan accepteren. Niet meer wegduiken voor het feit dat ik boos, verdrietig, of teleurgesteld kan zijn. De emoties er laten zijn wanneer ik ze voel, en daar niet gelijk ook een oordeel overheen willen knallen.

Zo heb ik in het verleden wel eens van mensen gehoord dat ik heel mooi en doordacht over mijn opvoeding en de lastige relatie met mijn ouders kon praten, maar dat het bijna leek alsof ik de emotionele lading er compleet uit had gesloopt. Alsof ze naar een feitelijke opsomming van gebeurtenissen luisterden, en dat de emoties die gepaard gingen met die situatie daar geen onderdeel meer van waren.

Hier heb ik nog een weg in te gaan, maar de eerste winst is geboekt.

Daarnaast wilde ik, in de acceptatie van die gevoelens, leren om deze gevoelens niet als brandstof te gebruiken voor wrok richting mijn ouders. De gevoelens er wél laten zijn, maar het niét laten afdoen aan het feit dat ik van ze hou en dat ik dankbaar ben voor alle dingen die ze wel voor mij hebben gedaan.

Om daarbij te helpen ben ik weer consistenter gaan mediteren. Dat helpt me om de negatieve gedachtes eerder te herkennen en daarmee de kans kleiner te maken dat het escaleert tot de vormen die het voorheen aan kon nemen.

Ook dit werpt gelukkig zijn vruchten af: ik merk dat het kille gevoel richting mijn ouders steeds warmer wordt, en dat ik steeds meer dankbaarheid vind voor alle dingen die ze voor me hebben gedaan die bijdragen aan de persoon die ik nu ben en het leven dat ik nu heb.

Als laatste vond ik het belangrijk dat ik verantwoordelijkheid ging nemen voor het herstellen van de relatie met mijn ouders.

Om dat te doen heb ik een inventarisatie gemaakt van mijn valkuilen, zwaktes, en tekortkomingen, zowel in de relatie met mijn ouders en voor mij als persoon. Voor elk van deze tekortkomingen heb ik vervolgens omschreven hoe een beter alternatief eruit zou zien, en welke stappen ik kan zetten om daar dichter bij te komen.

En het allerbelangrijkste van allemaal: ik ben mijn ouders gaan betrekken in het proces. 

Ik heb aan hen beiden een brief geschreven waarin ik ze heb uitgelegd hoe ik op de afgelopen tijd terugkijk, welke fouten ik heb gemaakt, wat ik anders wil doen, en waar ik ze allemaal wél dankbaar voor ben. Deze heb ik aan ze overhandigd, en aansluitend hebben we een hele fijne heart-to-heart mogen hebben.

Een gigantische last van mijn schouders (en waarschijnlijk ook van mijn ouders).

[Ironisch genoeg is een van die fouten die ik heb gemaakt dat ik ze niet genoeg in mijn proces betrok voordat ik deze artikelen publiceerde. Het kwam een beetje rauw op hun dak (ondanks dat we in het verleden wel hebben gepraat over de dingen waar ik nog mee zat), en dat had ik absoluut beter kunnen aanpakken.]

Nu ik verder ben in dit proces is de deur voor vergeving, maar vooral ook dankbaarheid eindelijk écht open.

Daarom wil ik delen waar ik mijn ouders dankbaar voor ben.

Mijn vader ben ik dankbaar voor zijn humor en het feit dat mijn eigen gevoel voor humor daardoor ook zo sterk ontwikkeld is. Mensen geven me vaak terug dat ze zo veel met me kunnen lachen, en dat vind ik ontzettend waardevol.

Ook ben ik dankbaar voor zijn taligheid, en hoe scherp zijn begrip van woorden en communicatie is. Het heeft bijgedragen aan mijn eigen communicatieve vaardigheden en dat speelt een grote rol in het feit dat ik nu dagvoorzitter en presentatie trainer mag zijn.

Daarnaast ben ik dankbaar voor de manier waarop hij eindeloos geduld op lijkt te kunnen brengen voor mensen die minder geluk hebben gehad in het leven. Een van mijn grotere valkuilen is mijn ongeduld, dus hij is daarin voor mij een groot voorbeeld.

Mijn moeder ben ik dankbaar voor haar nieuwsgierigheid en openmindedness. De bereidheid om voorbij stigma’s en sociale wenselijkheid te kijken en mensen in in alle vormen en maten te accepteren en verwelkomen vind ik bewonderenswaardig. Omdat ik die mentaliteit mee heb gekregen is ook mijn eigen leven verrijkt met een heel divers scala aan mensen die me altijd blijven prikkelen.

Ook ben ik dankbaar voor haar eeuwige behulpzaamheid, en hoe ze altijd voor mensen klaar staat wanneer ze haar nodig hebben. Niet alleen voor het gezin, maar voor iedereen die hulp nodig had was haar deur altijd open (en vaak genoeg ook letterlijk, als ze onderdak bood aan mensen die hulp nodig hadden om hun plek in de maatschappij weer te vinden).

Daarnaast ben ik dankbaar voor haar creativiteit. Mijn moeder kan duizend keer lasagne maken en geen twee keer zal hij hetzelfde zijn. Recepten doet ze niet aan. Het gaat altijd op gevoel en op basis van de ingrediënten die toevallig nog in huis zijn. De manier waarop ze haar creativiteit in de verschillende gebieden van haar leven toepast laat mij de kracht zien van buiten de kaders denken.

Mijn beide ouders ben ik dankbaar voor het feit dat ik door het vele Engels waar ik aan blootgesteld ben in de opvoeding écht een tweede moedertaal heb. Niet alleen in de professionele context dient dit mij goed, maar ook in mijn persoonlijke leven merk ik dat ik hierdoor met een veel groter scala aan mensen betekenisvolle relaties kan vormen.

Ook de bereidheid die ze altijd hebben gehad om hulp te zoeken als ze er zelf of samen niet uit komen vind ik bijzonder. Het laat me zien wat de kracht is van kwetsbaar durven zijn en en hulp vragen, en hoe belangrijk nederigheid is als je wil groeien als mens, en in je relatie(s).

Daarnaast ben ik ze dankbaar voor het feit dat ze zo’n nuchtere houding hebben gehad richting mijn hemofilie. Eigenlijk was ik altijd vrij om vaak risicovolle sporten te beoefenen, en ze stonden altijd voor mij klaar wanneer het wel mis ging. Dat levert een grote bijdrage aan het feit dat ik vandaag bovengemiddeld fit ben, wat makkelijk heel anders had kunnen zijn.

Er zullen ongetwijfeld nog veel obstakels op mijn pad komen in dit avontuur, maar bovenal ben ik hoopvol en gelukkig door het feit dat ik nu weet dat ik de goede kant op loop, en dat ik eindelijk in mijn hele tuintje kan tuinieren.

Lees hier deel 1
Lees hier deel 2

Het Tuintje [2/3]

Het Tuintje [2/3]

In mijn eerste post schreef ik over het gevoel nooit ‘goed genoeg’ te zijn. In deze post leg ik uit waar dat gevoel vandaan komt, aan de hand van de analogie van het tuintje.

Door Tristan Hofman

Ieder mens krijgt bij zijn/haar geboorte een tuintje: Een unieke plek speciaal voor jou, waar je gedurende je leven iets moois van mag maken.

Niet iedereens tuintje ziet er echter hetzelfde uit. In tegendeel: de verschillen zijn enorm groot.

Zo bepaalt de genetische loterij bijvoorbeeld al voor een groot deel hoe groot het tuintje is waar je mee begint, en wat er wel en niet kan groeien.

Sommige mensen krijgen een lap grond ergens in de Amazone, waar alle factoren zich lenen voor groei en bloei. Andere mensen krijgen een klein stukje land ergens in de steppe, waar het vooral verdord en leeg is.

Het startpunt is ongelijk.

Daarnaast speelt ook opvoeding een grote rol. Zolang jij nog aan het opgroeien bent kun je namelijk nog niet (volledig) voor je eigen tuintje zorgen. Helemaal in het begin dragen je ouders zelfs nog voor 100% die verantwoordelijkheid, en pas naarmate je opgroeit, ouder wordt, en zelf capabeler wordt schuift die verantwoordelijkheid steeds meer naar jou toe.

Net als met de genetische loterij kun je ook hier pech en geluk hebben.

Sommige mensen hebben ouders die zelf al fantastisch konden tuinieren toen ze jou kregen. Die hebben er voor gezorgd dat jouw tuintje gedurende je opvoeding goed is onderhouden en dat het er strak bij ligt wanneer jij de verantwoordelijkheid overneemt.

Andere mensen hebben ouders die jou kregen terwijl ze zelf nog amper konden tuinieren. Misschien waren ze te ziek/zwak/misselijk zijn om voor jouw tuintje te zorgen, of ze hebben de verantwoordelijkheid in zijn geheel ontvlucht.

Deze combinatie van factoren maakt dat het leven in de basis niet ‘eerlijk’ is.

Zowel jouw beginpunt als de zorg die jouw tuintje krijgt gedurende je opvoeding liggen buiten jouw controle.

Het resultaat: sommige mensen krijgen naarmate ze volwassen worden een prachtig tuintje waar al zaadjes zijn geplant en waar een hoop in bloei is. Andere mensen krijgen een tuintje waar onkruid overheerst en waar nog veel aan moet gebeuren.

Als jij wat minder geluk hebt gehad kunnen er sterke gevoelens van onrecht ontstaan.

Kijkend naar de tuintjes om je heen lijkt het er bij anderen altijd beter uit te zien, en buiten jouw invloed om zit je opgescheept met een tuintje waar eigenlijk nog een hoop aan moet gebeuren.

Het kan leiden tot gedachtes en gedrag die je vervolgens alleen maar verder van huis helpen.

Misschien word je boos op je ouders. Verdwijnt je ambitie om iets moois van je tuintje te maken omdat je genen ‘het niet toelaten’. Of heb je het idee dat de wereld je ‘nog wat verschuldigd is’.

Terugkijkend op mijn tienerjaren liep ik heel erg vast in dit soort gedachten. Ik had het gevoel dat ik best wat van de ‘oneerlijke’ doosjes kon afvinken.

Gevoed door negatieve gedachten over hoe ‘oneerlijk’ het allemaal wel niet was verloor ik mezelf toen in gamen en wiet roken, en ik elimineerde tactisch elke gelegenheid voor zelf-reflectie en verantwoordelijkheid. Ik stroomde af van een VWO advies naar de HAVO, en bleef vervolgens op de HAVO ook nog zitten.

Tot ik dus, zoals ik in deel 1 omschreef, een vervelende ervaring kreeg die mij wakker schudde.

Hoe gek het ook klinkt, die situatie maakte dat ik van de één op de andere dag heel anders naar mijn tuintje ben gaan kijken. In plaats van die gevoelens van woede, schaamte en wrok voelde ik ineens een ondertoon van verantwoordelijkheid.

Sinds dat moment voelde ik een drive om zelf te gaan tuinieren. Om alles te weten te komen over hoe mijn tuintje in elkaar zat, welke planten er het beste zouden groeien, en hoe ik het geheel zo mooi mogelijk tot bloei kon laten komen.

Voor het eerst begon ik mijn fysieke gezondheid serieus te nemen. Voor het ging ik mijn kale koppie omarmen. Voor het eerst nam ik verantwoordelijkheid voor het leven waar ik op uit was.

En dat proces heeft zich de afgelopen jaren met veel vallen en opstaan afgespeeld.

Het resultaat is dat mijn tuintje er beter bij ligt dan ooit tevoren, en ik heb enorm veel om dankbaar voor te zijn.

Maar toch, zelfs met alles waar ik dankbaar voor ben, was er altijd nog dat gevoel dat er iets ontbrak.

Dat ik nog niet helemaal goed genoeg was.

Dat zelfde gevoel dat ik had voordat dit hele avontuur begon.

En ik wist zelf niet eens in hoeverre die gedachten mijn gedrag en houding nog vormden.

Dat is pas gekomen omdat dierbare mensen om me heen mij bewust en onbewust een spiegel voorhielden. Een spiegel die mij in mijn volledigheid onthulde, hoe mooi het imago er op LinkedIn of op het podium er ook uit zag.

En de realisatie die ik daar uit haalde was best wel pittig.

Het liet me namelijk zien dat er ergens achter in mijn tuintje, ver verwijderd van de toeristische route, een deel is dat ik had weggestopt en afgesloten. Het is een deel van mijn tuintje waar maar weinig mensen van wisten dat het bestaat. Het is een deel van mijn tuintje waar ik nog geen verantwoordelijkheid voor had genomen.

Het was verlaten, verdord, en onverzorgd.

Het was een deel van mijn tuintje waar ik blijkbaar nog geen vrede mee had gemaakt. Een deel van mijzelf dat ik nog niet had kunnen accepteren.

En het feit dat ik dat nog niet kon doen was olie op het vuur voor mijn onzekere gedachten. Het gaf me angst dat mensen me zouden zien voor ‘wat ik echt was’. Het zorgde ervoor dat ik mensen toch op een bepaalde afstand hield en ze niet de échte Tristan liet zien.

Het maakte me onzeker over mijn tuintje; onzeker over wie ik was.

Een van de dingen die dit zo pijnlijk maakte is dat ik eigenlijk allang wist dat dit zo was. Het was immers mijn tuintje, dus niemand wist beter dan ik zelf dat daar een verwilderd en vervallen stuk tuin was dat al jaren smeekte om aandacht.

Maar toch had ik het vermeden.

Al mijn aandacht en inspanningen gingen naar de rest van het tuintje. En achteraf begrijp ik beter waarom. Het was namelijk veel toegankelijker om met die andere delen van het tuintje aan de slag te gaan, en om het weggestopte in verval te laten raken.

Werken aan de rest van het tuintje voelde (en was) vaak productief, maar te vaak was het ook gewoon afleiding.

Jezelf afleiden van het deel dat in verval ligt door te gaan overcompenseren in het deel dat er (inmiddels) wél goed bij ligt.

En in die toevlucht naar het mooie was het me bijna gelukt om het lelijke te vergeten.

Maar ik ben er nu achter dat er één deel van mijn tuintje is dat ik toen nog niet kon accepteren:

De invloed van mijn ouders.

Er gingen een hoop dingen goed, en daar werd ik ze steeds meer dankbaar voor.

Zo hadden ze altijd een hele rustige en weloverwogen houding richting mijn hemofilie. Ik mocht altijd meedraaien met alle andere kinderen, en mocht ik dan wel in de kreukels komen te liggen stonden ze direct paraat. Ook leerde ik veel van ze over het bouwen van bruggen met mensen die anders zijn dan jij. Van vluchtelingen tot kerkgangers, van daklozen tot ondernemers: de deur was altijd open, en er was altijd ruimte voor een gesprek.

Maar er gingen ook een hoop dingen minder goed, en de pijnlijke realisatie is dat ik dat nog niet kon loslaten.

We hebben jarenlang conflicten gehad over de kerk en het geloof, waarin ik me ongehoord en onbegrepen voelde en het idee kreeg dat ik ‘maar te luisteren had’. Ook voelde ik weinig ondersteuning in mijn passie en interesses- ik was een slim en leergierig kind, maar met die potentie is in mijn beleving weinig gedaan.

Met andere woorden; net als alle andere mensen heb ik een opvoeding gehad waar dingen goed, maar soms ook minder gingen.

Maar ik leerde dat er iets diep in mij zat dat ze die dingen nog heel actief kwalijk nam.

Een stuk dat nog boos en verdrietig was over hoe het (niet) ging.

Hoe erg ik ook dacht dat ik mijn tuintje had geaccepteerd, ik had de menselijke tekortkomingen van mijn ouders nog niet vergeven. 

Ik voelde vooral wrok en woede richting mijn ouders. Laat staan dat ik ze kon zien als gewone mensen, of dat ik ze zou kunnen vergeven.

Maar je voelt hem al aankomen:

Het is precies die acceptatie en vergeving die ik nodig had om mezelf volledig te kunnen omarmen. Om die relatie met mijn ouders te kunnen helen. Om dat verlaten stukje van mijn tuintje er ook éindelijk te laten zijn.

Maar zo makkelijk als het klinkt, zo lastig is dat in de praktijk gebleken.

Sterker nog: Het is fucking pijnlijk.

Want het is niet eerlijk.

En het is niet mijn schuld.

Maar het is wel mijn verantwoordelijkheid.

En ik zag eindelijk in dat ik die moest pakken.

Het werd tijd dat ik leerde accepteren, vergeven, en dat ik verantwoordelijkheid nam voor dat deel van mijn tuintje.

In het volgende deel beschrijf ik wat ik heb gedaan om dit proces in gang te zetten, en wat mijn plannen zijn voor de toekomst.

Lees hier deel 1
Lees hier deel 3 

Het Tuintje [1/3]

Het Tuintje [1/3]

Persoonlijke ontwikkeling is mijn passie. De afgelopen jaren ben ik hier veel mee bezig geweest. En hoewel mijn leven er inmiddels compleet anders uit ziet dan toen ik er mee begon, voel ik nog steeds diezelfde onzekerheid waar ik van dacht te kunnen vluchten.

Hoe kan dit?

Door Tristan Hofman

De Wim Hof Methode, mindfulness, gewoontes, mindset, flow, en nog veel meer: het zijn allemaal zaken die ongetwijfeld voorbij komen wanneer je aan de slag gaat met persoonlijke ontwikkeling.

Er bestaat een wereld aan tools en middelen die zijn bedacht door mensen veel slimmer dan jij en ik die je kunnen helpen om meer uit jezelf te halen. Om meer in balans te leven. Om betekenis te vinden in je werk.

; Om je potentie te leren benutten.

Zeven jaar geleden zette ik voor het eerst een stap in deze wereld.

En dat was niet zonder reden.

De wake-up call

De jaren daarvoor had ik namelijk in een diepe put doorgebracht. Een combinatie van gezondheidsproblemen, een pijnlijke thuissituatie, en sociale isolatie maakten dat ik -zo begreep ik achteraf van een therapeut- lange tijd depressief was.

Onzekerheid en gevoelens van angst beheersten mijn wereld.

Ik vond mijn heil in overmatig gamen en wiet roken, omdat het me in staat stelde om te kunnen vluchten van mijn ongelukkigheid.

Tot ik op een anderszins doodnormale dinsdag een ervaring kreeg die me wakker schudde.

Mijn wietgebruik lag in die tijd erg hoog, en ik had er eigenlijk nooit eerder een slechte ervaring mee gehad. Tot ik op die bewuste dinsdag een ‘smooth brain’ momentje van overmoedigheid had waar ik de rest van die middag uiteindelijk aardig mee zou verzaken.

Ik besloot namelijk dat het wel een goed idee zou zijn om de laatste restjes wiet uit het zakje gewoon droog in mijn mond te gooien. Niet in een jointje (zoals een normale stoner), maar gewoon ‘hap, slik, weg’.

Voor zij die dit niet weten kan ik verklappen dat dit geen geweldig idee is.

Naast het feit dat ik na een kleine 20 minuten letterlijk groen aantrok en elke beweging voelde alsof ik er grandioos van over mijn nek zou gaan, was de mentale reis op dat moment niet bepaald een ritje in de Droomvlucht.

Uit het archief opgedoken- een foto van het moment zelf

Ik ervoer een ‘bad trip’.

Keer op keer ging door mijn hoofd: ‘waarom doe ik dit’, ‘is dit nou mijn leven?’, ‘ik wil dit niet’, ‘ik wil dit niet’, ‘ik wil dit niet’.

Een uurtje of twee hield dit aan. De buitenwereld zich niet bewust van wat er allemaal in mijn hoofd omging. Maar van binnen gebeurde iets wat uiteindelijk de basis zou vormen voor een kantelpunt in mijn leven.

Het geheel genoot een spectaculaire ontknoping toen ik mijn maaginhoud teruggaf aan de natuur (wat perfect getimed bleek op de ‘drop’ van een nummer van Skrillex, aldus de mensen die naast de speaker stonden te wachten tot ik weer op zou knappen. Toch een soort van troost?).

Verslagen en nog redelijk beroerd ging ik uiteindelijk terug naar huis.

Nog tot op de dag van vandaag zie ik mezelf die dinsdagavond thuis onder de douche staan. Normaal had ik muziek geluisterd, maar op dat moment had ik de mentale ruimte nodig die alleen stilte kan geven.

Overkomen door introspectie kon ik alleen maar denken: jongen, dit moet anders.

Alsof het uit een script van een cheesy film kwam besloot ik toen, in die nét iets te krappe douchecabine, dat ik het heft in eigen handen ging nemen.

Als ik wilde dat mijn leven beter werd, was er maar één persoon die ik daar verantwoordelijk voor kon houden: 

Mark Rutte.

Geintje natuurlijk.

Het inzicht

Ik zag voor het eerst in dat die verantwoordelijkheid nergens anders lag dan bij mijzelf, en zo volgde in de zeven jaren daarna een waanzinnige symfonie aan interventies, inspanningen, en experimenten om mezelf ‘beter’ te maken.

Ik verslond boeken, luisterde allerlei podcasts, volgde ijverig alle ‘productivity hacks’ die ik kon vinden, en vormde mijn mindset en gedrag naar de adviezen van experts in de self-help industrie.

En dit alles heeft absoluut zijn vruchten afgeworpen. Vandaag de dag heb ik meer in mijn leven om trots op te zijn dan ooit tevoren.

Mijn werk is mijn passie. Ik ben omringd door prachtige mensen. En ik ben gezonder dan ooit.

Maar toch, na al die inspanning, heb ik altijd het gevoel gehouden dat er iets ontbreekt. Dat ik nooit echt ‘beter’ werd.

Een reeks aan pittige gesprekken met mensen die me dierbaar zijn gaven me hierover een aantal belangrijke inzichten:

    1. Die onzekerheid van vroeger zit er nog steeds
    2. Het vormt me nog meer dan ik eigenlijk wil toegeven
    3. Ik doe mezelf maar ook anderen hierdoor enorm tekort

Zo sijpelt het door in mijn relatie, en zorgt het er voor dat ik vaker dan ik wil toegeven handel vanuit mijn eigen compensatiedrang dan vanuit liefde voor mijn partner.

Ook écht rusten vind ik lastig, omdat het er toe leidt dat ik nog vaak geconfronteerd word met het stemmetje in mijn hoofd dat van me verwacht dat ik eigenlijk ‘productief’ zou moeten zijn.

En het heeft effect op mijn vriendschappen, omdat ik het lastig vind om mensen echt ‘binnen’ te laten en een connectie te creëren voorbij oppervlakkige gezelligheid.

Hoe kan dat? 

Dat je na al die inspanningen rondom persoonlijke ontwikkelingen nog steeds het gevoel kan krijgen dat je geen meter bent opgeschoten?

Dat je hele leven compleet anders is dan toen, maar dat diezelfde onzekere stem nog steeds vaker dan je lief is je gedachten en gedrag lijkt te kapen?

Een waardevolle analogie heeft me geholpen om dit beter te begrijpen.

Een analogie over het tuintje waar wij allemaal voor moeten zorgen.

Lees hier deel 2
Lees hier deel 3

Waar ik het voor doe

Waar ik het voor doe

Ik ben veel bezig met vragen over de ‘zin’ van het (; mijn) leven. Wat vind ik betekenisvol? Hoe leef ik een betekenisvol leven? Hoe zorg ik dat mijn werk betekenisvol is? 

Ik kan er flink over mijmeren.

Ten dele komt dit omdat ik best wat jaren heb ervaren waarin het allemaal vrij betekenisloos voelde, maar het zal vast ook iets te maken hebben met het feit dat ik een Gen Z’er ben die achter alles een grotere missie wil zoeken.

In deze post probeer ik uit te leggen wat ik op dit moment weet over wat ik betekenisvol vind, en hoe dat mijn professionele plannen voor de toekomst vorm geeft.

In andere woorden -om het ook voor de boomer CFO’s begrijpelijk te houden-, wat is mijn visie, missie, en hoe wil ik daar komen?

De Korte Versie

TL;DR:
Mijn ervaring in het onderwijs was kut. Daarom:

Visie: Een onderwijssysteem dat mensen (weer) leert hoe ze hun positieve potentie kunnen realiseren
Missie: Opzetten van- en participeren in ondernemingen en niet-commerciële organisaties die hier een bijdrage aan leveren
Stappenplan:
1. Lucratieve onderwijs-diensten verlenen als freelancer
2. Verdiensten door-investeren in corporate L&D onderneming
3. Verdiensten uit punt 2 door-investeren in innovatieve onderneming(en) in het primair, voortgezet en hoger onderwijs

De Lange Versie

Geschiedenis van onderwijs

De eerste formele onderwijsinstituties ontstonden rond 2000 BC in India en Azië. In het westen zijn de eerste sporen terug te traceren tot 400BC. Het was bij uitstek een privilege voor de elite en aristocraten om zich voor te bereiden op belangrijke rollen die ze zouden vervullen in de maatschappij.

Het Gurukul systeem is een millennia oude onderwijsvorm uit India

In het Westen ontstond rond het jaar 1100 de eerste instituties die gelijkenissen vertoonden met wat wij vandaag kennen als ‘Universiteiten’. De naam Universiteit stamt van het Latijnse universitas magistrorum et scholarium, wat grofweg vertaald kan worden als ‘gemeenschap van onderwijzers en geleerden’.

Echter, de onderwijsinstituties zoals wij ze nu kennen zijn pas gevormd onder druk van de industriële revolutie, die zijn opmars maakte rond de 18e eeuw. Vanuit de nieuwe industriële organisaties ontstond een sterke vraag naar geletterde werknemers, en de onderwijsinstituties werden de aangewezen partij om deze mensen voort te brengen.

Dit leidde ertoe dat het onderwijs in een stroomversnelling kwam van democratisering; meer mensen dan ooit kregen toegang tot haar faciliteiten.

Sinds de industriële revolutie bestaat de rol van onderwijs in de maatschappij hiermee voor een aanzienlijk deel uit het opleiden van de bevolking tot productieve leden van deze maatschappij.

Leden van de maatschappij die waarde konden creëren door hun werk in organisaties.

Tot relatief recent heeft het onderwijs deze rol uitstekend vervult, en het was een belangrijk component van de astronomische groei in welvaart en welzijn die het westen in de afgelopen eeuwen heeft meegemaakt.

Toch zal het velen niet onopgemerkt zijn gegaan dat onze huidige onderwijsinstituties tegen diverse frictiepunten aanloopt.

En als wij kijken naar de veranderingen die onze maatschappij de afgelopen decennia heeft doorgaan is dit eigenlijk ook niet gek.

Onze maatschappij staat namelijk midden in een nieuwe revolutie: de technologische revolutie.

Ik kon ff geen beter plaatje vinden dus hierbij het derde zoekresultaat uit Google

De problemen met onderwijs

Deze revolutie zorgt voor drastische veranderingen in de manier waarop informatie wordt opgeslagen en uitgewisseld, onder andere gevoed door de komst van het internet en de vele tools die zich op basis van het internet hebben ontwikkeld.

Temidden van deze ongekend snelle revolutie zien we steeds meer tekortkomingen van het onderwijs.

Zo is bijvoorbeeld in groeiende mate duidelijk dat ons huidige onderwijs mensen in veel gevallen niet meer goed klaarstoomt op wat zich afspeelt in de markt. Gekscherend wordt wel eens gesteld dat hoe ‘hoger’ iemand geschoold is, hoe minder praktische inzetbaar deze persoon is (’laag’ geschoolden hebben dit probleem zelden).

In onze nieuwe kenniseconomie is dit terug te zien in de groeiende ‘skills gap’, ofwel de kloof tussen de competenties die een organisatie nodig heeft om de kans op haar voortbestaan te vergroten en de competenties die een recent afgestudeerde werknemer bezit. Bedrijven geven daarom vele miljarden uit aan learning & development (L&D). Zo zijn de L&D uitgaven van bedrijven enkel in de US al $140 miljard per jaar.

Daarnaast zien we dat onderwijsinstellingen in zeer beperkte mate gebruik maken van innovaties die ingezet kunnen worden voor personalisatie van het onderwijs, en we zien dat veelal gebruik wordt gemaakt van gedateerde lesvormen die 21e eeuwse studenten niet geëngageerd houden.

Dit moet toch beter kunnen?

Het stoffige ‘college’ spant bijvoorbeeld nog vaak de kroon, waar ik de minpunten waarschijnlijk niet van hoef uit te leggen (pluspunt is dat het wel een goede manier kan zijn om wat gemiste slaap in te halen).

En dan is er ook de buitensporige mate van bureaucratisering en standaardisering. Elke student die zich nét buiten de gebaande paden wil ontwikkelen zal tegen de rigiditeit van onze onderwijsinstituties zijn aangelopen. Iedereen volgt het zelfde (vaak gedateerde) curriculum, en pro-activiteit van een student loont enkel wanneer het past binnen de opgestelde regels, voorschriften, en richtlijnen.

Kortom: het onderwijs staat voor een nieuwe revolutie, en ze zal moeten veranderen als ze een waardevolle rol in de maatschappij wil behouden.

Waarom ik dit probleem betekenisvol vind

Ik hoor je al denken: “bedankt voor deze ongevraagde geschiedenis-les, maar waarom vind JIJ dit een betekenisvol probleem?”

En dat is een terecht punt. Er zijn immers genoeg problemen in de wereld waar ik een vergelijkbaar (en ook een nog veel langer) epistel aan zou kunnen wijden.

Maar er zijn verschillende redenen dat de problemen in het onderwijs me zo aangaan. En, waarschijnlijk niet geheel onverwachts, komt het vooral neer op het feit dat mijn eigen ervaring in het onderwijs zacht gezegd sub-optimaal was.

Allereerst, de ondersteuning sloot niet aan op mijn behoeften. Op de basisschool werd bijvoorbeeld al vrij snel duidelijk dat ik een nieuwsgierig en gedreven kind was. Dit uitte zich vooral in het feit dat de reguliere lesstof niet (leuk) genoeg was om te voorkomen dat ik vervelend ging doen.

Wat me op dat moment had geholpen was wat meer ruimte om mijn nieuwsgierigheid de vrije loop te laten gaan. Gewoon lekker (met begeleiding waar nodig) kunnen om klooien zodat ik me verder kon ontwikkelen binnen domeinen die ik zelf interessant vond.

Maar, dat was niet het geval. De oplossing die me werd voorgeschoteld was deelname aan de plusklas, wat eigenlijk niets meer is dan extra lesstof met betere branding.

En ook op de middelbare liep ik tegen hetzelfde probleem aan. Weer werd ik een plusklas in gebonjourd, waar ik de royale vrijheid had om te kiezen of ik dan een verslag over ofwel de Grieken ofwel de Romeinen wilde schrijven. How about allebei niet?!

Ten tweede, hoewel de theorie ook boeiend is, miste ik in de stof die me in het hoger onderwijs werd voorgeschoteld vaak de connectie met de praktijk; De concrete waarde van hetgeen waar ik zo veel over zou moeten lezen. En dan kun je zeggen: “dan moet je geen WO-opleiding doen”, maar we kunnen hopelijk allemaal inzien dat dit in onze maatschappij niet het logische pad is.

Omdat ik geboren ben met een brein dat (wonderlijk genoeg) wetenschappelijke papers kan lezen en begrijpen zónder mezelf direct van kant te willen maken is het eigenlijk not-done zijn als ik niet op z’n minst een WO bachelor zou halen.

Maar na een bachelor en een master te hebben gedaan kan ik zeggen dat het echt schrikbarend weinig heeft bijgedragen aan mijn vermogen om een productief lid van de maatschappij te zijn. Dat vermogen heb ik voor het meerendeel ontwikkeld omdat ik eigenwijs en gefrustreerd genoeg was om naast mijn opleiding van alles te doen (zoals ondernemen). Pas toen ik mezelf en mijn nieuwsgierigheid los liet op de realiteit buiten de studiebanken leerde ik hoe de realiteit in elkaar stak, en zag ik welke dingen praktische waarde hadden.

Ten derde, en deze is minder ‘rationeel’, heb ik me altijd waanzinnig onbegrepen gevoeld. Het voelde vaak alsof mijn nieuwsgierigheid, interesses, pro-activiteit, en ambitie vooral een hoofdpijndossier waren voor de overwerkte docenten die ik vroeg of ze met mij mee konden denken (waar haal ik het lef vandaan!)

Het systeem was gemaakt om als een machine gestandaardiseerde output uit te poepen, maar ik en mijn eigenaardigheden paste vaak niet (en wilde ook niet passen) in de mallen waar ze me in probeerden te duwen.

Gelukkig staat me ook nog een docent bij die me wel begreep en die altijd voor/met mij geknokt heeft. Daarvoor een kleine shoutout naar Mevr. Hooghordel.

Ik kan nog verder uitweiden met allerlei anekdotes waarin duidelijk wordt dat mijn ervaring met het onderwijs niet helemaal was wat ik er van hoopte, maar ik denk dat dat ten overvloede zou zijn.

De kern is in ieder geval: omdat ik zelf zo goed weet hoe erg het onderwijs de plank mis kan slaan, wil ik er alles aan doen om te voorkomen dat het systeem blijft werken zoals het doet.

Hoe ik dit wil aanpakken leg ik hieronder uit.

Het stappenplan

    1. Verleen lucratieve (onderwijzende) diensten als freelancer

      Om (grootschalige) verandering teweeg te brengen zijn veel middelen nodig. Ten dele zijn dit fysieke middelen zoals geld, technologie, en/of ruimte. Maar dit zijn ook immateriële middelen zoals kennis, connecties, en competenties.

      Om deze middelen te vergaren zal ik in de eerste fase diensten leveren die lucratieve en relevante opbrengsten genereren voor zowel de materiële als immateriële middelen die nodig zijn om succesvol een onderwijs onderneming op te zetten.

      De focus zal hierbij liggen op de onderwijzende rollen van spreker, trainer, en coach. Hiernaast zal ik ook actief zijn als dagvoorzitter om mijn communicatieve vaardigheden scherp en actueel te houden.

      De opbrengsten die hieruit ontstaan zullen uiteraard worden benut om er voor te zorgen dat (mijn toekomstige gezin en) ik een kansrijk leven kunnen leiden. Mijn insteek is echter niet om de opbrengsten te verzamelen voor persoonlijke consumptie (looking at you, Sywert).

      In tegendeel: het streven is om mijn leeflasten tot een redelijk punt te beperken, zodat alles daarboven kan worden (door) geïnvesteerd in het opzetten en ontwikkelen van de eerste onderneming. Kortom: I’ll keep my chips on the table.

    2. Gebruik verdiensten om lucratieve dienstverlenende onderneming op te zetten in corporate L&D

      De eerste onderneming zal zich als dienstverlener vestigen in de corporate L&D sector- een lucratieve sector waar met lage financiële overhead significante geldstromen aangeboord kunnen worden.

      Dit zal worden gedaan vanuit een ‘blended learning’ aanpak, waar fysieke lesvormen en digitale lesvormen elkaar afwisselen en versterken. Zo zullen er trainingen en langere leerlijnen worden aangeboden op basis van de 21st century skills die organisaties nodig hebben om het personeel te kunnen laten floreren.

      Hiernaast kunnen ook consultancy diensten worden verleend. Organisaties ontvangen dan data-gedreven sturing op zaken die zich op hogere niveau’s afspelen dan het onderwijs zelf, zoals beleid, organisational design en cultuur.

      Naast het feit dat de fysieke opbrengsten van deze onderneming omvangrijk kunnen zijn, leent het zich uitstekend voor het ontwikkelen van de immateriële middelen die nodig zijn om onderwijs te veranderen.

      Om succesvol te zijn zal bijvoorbeeld doortastende expertise ontwikkeld moeten worden binnen de onderwijswetenschappen, zullen sterke relaties gevormd moeten worden met belangrijke stakeholders, en zal de onderneming haar klanten het meeste waarde moeten bieden.

      De opbrengsten die uit deze onderneming voortkomen zullen, net zoals in stap 2, door geïnvesteerd worden.

    3. Gebruik die verdiensten om een schaalbare onderneming(en) op te zetten in het primair-, voortgezet-, en hoger onderwijs

      Eer gebiedt te zeggen dat deze fase nog het minst duidelijk is, voornamelijk omdat het zich het verst in de toekomst bevindt (en ik het best lastig vind om de toekomst te voorspellen).

      Zoals ik het nu zie zal de focus in deze fase in ieder geval ten dele liggen op het implementeren van de ‘best practices’ vanuit de corporate L&D sector.

Er zijn een aantal aannames die me tot het bovenstaande stappenplan hebben gebracht.

Deze aannames zijn:

    1. Het onderwijs is door de hoge mate van bureaucratie geen goede ‘early adopter’ voor de verandering die teweeggebracht moet worden, waardoor ‘proof of concept’ en significant draagvlak eerst gehaald moet worden op een plek die welwillender is tegenover onderwijs-innovatie
    2. De corporate L&D sector is (o.a. door de groeiende skills gap) zeer bereid om te investeren in effectieve nieuwe onderwijsvormen voor het personeel
    3. De corporate L&D sector is van dusdanige omvang dat het vanuit een voorbeeldfunctie genoeg draagvlak kan creëren binnen onderwijsinstituties voor de benodigde verandering
    4. De corporate L&D sector is een goede sector om de middelen te vergaren die nodig zijn om grootschalige verandering teweeg te brengen (die waarschijnlijk in het begin meer zal kosten dan het oplevert)

Als ik nieuwe lessen leer die deze aannames aanpassen zal logischerwijs mijn planning er ook anders uit gaat zien.

Maar voor nu ben ik hier wel even zoet mee.