Het Tuintje [2/3]

In mijn eerste post schreef ik over het gevoel nooit ‘goed genoeg’ te zijn. In deze post leg ik uit waar dat gevoel vandaan komt, aan de hand van de analogie van het tuintje.

Door Tristan Hofman

Ieder mens krijgt bij zijn/haar geboorte een tuintje: Een unieke plek speciaal voor jou, waar je gedurende je leven iets moois van mag maken.

Niet iedereens tuintje ziet er echter hetzelfde uit. In tegendeel: de verschillen zijn enorm groot.

Zo bepaalt de genetische loterij bijvoorbeeld al voor een groot deel hoe groot het tuintje is waar je mee begint, en wat er wel en niet kan groeien.

Sommige mensen krijgen een lap grond ergens in de Amazone, waar alle factoren zich lenen voor groei en bloei. Andere mensen krijgen een klein stukje land ergens in de steppe, waar het vooral verdord en leeg is.

Het startpunt is ongelijk.

Daarnaast speelt ook opvoeding een grote rol. Zolang jij nog aan het opgroeien bent kun je namelijk nog niet (volledig) voor je eigen tuintje zorgen. Helemaal in het begin dragen je ouders zelfs nog voor 100% die verantwoordelijkheid, en pas naarmate je opgroeit, ouder wordt, en zelf capabeler wordt schuift die verantwoordelijkheid steeds meer naar jou toe.

Net als met de genetische loterij kun je ook hier pech en geluk hebben.

Sommige mensen hebben ouders die zelf al fantastisch konden tuinieren toen ze jou kregen. Die hebben er voor gezorgd dat jouw tuintje gedurende je opvoeding goed is onderhouden en dat het er strak bij ligt wanneer jij de verantwoordelijkheid overneemt.

Andere mensen hebben ouders die jou kregen terwijl ze zelf nog amper konden tuinieren. Misschien waren ze te ziek/zwak/misselijk zijn om voor jouw tuintje te zorgen, of ze hebben de verantwoordelijkheid in zijn geheel ontvlucht.

Deze combinatie van factoren maakt dat het leven in de basis niet ‘eerlijk’ is.

Zowel jouw beginpunt als de zorg die jouw tuintje krijgt gedurende je opvoeding liggen buiten jouw controle.

Het resultaat: sommige mensen krijgen naarmate ze volwassen worden een prachtig tuintje waar al zaadjes zijn geplant en waar een hoop in bloei is. Andere mensen krijgen een tuintje waar onkruid overheerst en waar nog veel aan moet gebeuren.

Als jij wat minder geluk hebt gehad kunnen er sterke gevoelens van onrecht ontstaan.

Kijkend naar de tuintjes om je heen lijkt het er bij anderen altijd beter uit te zien, en buiten jouw invloed om zit je opgescheept met een tuintje waar eigenlijk nog een hoop aan moet gebeuren.

Het kan leiden tot gedachtes en gedrag die je vervolgens alleen maar verder van huis helpen.

Misschien word je boos op je ouders. Verdwijnt je ambitie om iets moois van je tuintje te maken omdat je genen ‘het niet toelaten’. Of heb je het idee dat de wereld je ‘nog wat verschuldigd is’.

Terugkijkend op mijn tienerjaren liep ik heel erg vast in dit soort gedachten. Ik had het gevoel dat ik best wat van de ‘oneerlijke’ doosjes kon afvinken.

Gevoed door negatieve gedachten over hoe ‘oneerlijk’ het allemaal wel niet was verloor ik mezelf toen in gamen en wiet roken, en ik elimineerde tactisch elke gelegenheid voor zelf-reflectie en verantwoordelijkheid. Ik stroomde af van een VWO advies naar de HAVO, en bleef vervolgens op de HAVO ook nog zitten.

Tot ik dus, zoals ik in deel 1 omschreef, een vervelende ervaring kreeg die mij wakker schudde.

Hoe gek het ook klinkt, die situatie maakte dat ik van de één op de andere dag heel anders naar mijn tuintje ben gaan kijken. In plaats van die gevoelens van woede, schaamte en wrok voelde ik ineens een ondertoon van verantwoordelijkheid.

Sinds dat moment voelde ik een drive om zelf te gaan tuinieren. Om alles te weten te komen over hoe mijn tuintje in elkaar zat, welke planten er het beste zouden groeien, en hoe ik het geheel zo mooi mogelijk tot bloei kon laten komen.

Voor het eerst begon ik mijn fysieke gezondheid serieus te nemen. Voor het ging ik mijn kale koppie omarmen. Voor het eerst nam ik verantwoordelijkheid voor het leven waar ik op uit was.

En dat proces heeft zich de afgelopen jaren met veel vallen en opstaan afgespeeld.

Het resultaat is dat mijn tuintje er beter bij ligt dan ooit tevoren, en ik heb enorm veel om dankbaar voor te zijn.

Maar toch, zelfs met alles waar ik dankbaar voor ben, was er altijd nog dat gevoel dat er iets ontbrak.

Dat ik nog niet helemaal goed genoeg was.

Dat zelfde gevoel dat ik had voordat dit hele avontuur begon.

En ik wist zelf niet eens in hoeverre die gedachten mijn gedrag en houding nog vormden.

Dat is pas gekomen omdat dierbare mensen om me heen mij bewust en onbewust een spiegel voorhielden. Een spiegel die mij in mijn volledigheid onthulde, hoe mooi het imago er op LinkedIn of op het podium er ook uit zag.

En de realisatie die ik daar uit haalde was best wel pittig.

Het liet me namelijk zien dat er ergens achter in mijn tuintje, ver verwijderd van de toeristische route, een deel is dat ik had weggestopt en afgesloten. Het is een deel van mijn tuintje waar maar weinig mensen van wisten dat het bestaat. Het is een deel van mijn tuintje waar ik nog geen verantwoordelijkheid voor had genomen.

Het was verlaten, verdord, en onverzorgd.

Het was een deel van mijn tuintje waar ik blijkbaar nog geen vrede mee had gemaakt. Een deel van mijzelf dat ik nog niet had kunnen accepteren.

En het feit dat ik dat nog niet kon doen was olie op het vuur voor mijn onzekere gedachten. Het gaf me angst dat mensen me zouden zien voor ‘wat ik echt was’. Het zorgde ervoor dat ik mensen toch op een bepaalde afstand hield en ze niet de échte Tristan liet zien.

Het maakte me onzeker over mijn tuintje; onzeker over wie ik was.

Een van de dingen die dit zo pijnlijk maakte is dat ik eigenlijk allang wist dat dit zo was. Het was immers mijn tuintje, dus niemand wist beter dan ik zelf dat daar een verwilderd en vervallen stuk tuin was dat al jaren smeekte om aandacht.

Maar toch had ik het vermeden.

Al mijn aandacht en inspanningen gingen naar de rest van het tuintje. En achteraf begrijp ik beter waarom. Het was namelijk veel toegankelijker om met die andere delen van het tuintje aan de slag te gaan, en om het weggestopte in verval te laten raken.

Werken aan de rest van het tuintje voelde (en was) vaak productief, maar te vaak was het ook gewoon afleiding.

Jezelf afleiden van het deel dat in verval ligt door te gaan overcompenseren in het deel dat er (inmiddels) wél goed bij ligt.

En in die toevlucht naar het mooie was het me bijna gelukt om het lelijke te vergeten.

Maar ik ben er nu achter dat er één deel van mijn tuintje is dat ik toen nog niet kon accepteren:

De invloed van mijn ouders.

Er gingen een hoop dingen goed, en daar werd ik ze steeds meer dankbaar voor.

Zo hadden ze altijd een hele rustige en weloverwogen houding richting mijn hemofilie. Ik mocht altijd meedraaien met alle andere kinderen, en mocht ik dan wel in de kreukels komen te liggen stonden ze direct paraat. Ook leerde ik veel van ze over het bouwen van bruggen met mensen die anders zijn dan jij. Van vluchtelingen tot kerkgangers, van daklozen tot ondernemers: de deur was altijd open, en er was altijd ruimte voor een gesprek.

Maar er gingen ook een hoop dingen minder goed, en de pijnlijke realisatie is dat ik dat nog niet kon loslaten.

We hebben jarenlang conflicten gehad over de kerk en het geloof, waarin ik me ongehoord en onbegrepen voelde en het idee kreeg dat ik ‘maar te luisteren had’. Ook voelde ik weinig ondersteuning in mijn passie en interesses- ik was een slim en leergierig kind, maar met die potentie is in mijn beleving weinig gedaan.

Met andere woorden; net als alle andere mensen heb ik een opvoeding gehad waar dingen goed, maar soms ook minder gingen.

Maar ik leerde dat er iets diep in mij zat dat ze die dingen nog heel actief kwalijk nam.

Een stuk dat nog boos en verdrietig was over hoe het (niet) ging.

Hoe erg ik ook dacht dat ik mijn tuintje had geaccepteerd, ik had de menselijke tekortkomingen van mijn ouders nog niet vergeven. 

Ik voelde vooral wrok en woede richting mijn ouders. Laat staan dat ik ze kon zien als gewone mensen, of dat ik ze zou kunnen vergeven.

Maar je voelt hem al aankomen:

Het is precies die acceptatie en vergeving die ik nodig had om mezelf volledig te kunnen omarmen. Om die relatie met mijn ouders te kunnen helen. Om dat verlaten stukje van mijn tuintje er ook éindelijk te laten zijn.

Maar zo makkelijk als het klinkt, zo lastig is dat in de praktijk gebleken.

Sterker nog: Het is fucking pijnlijk.

Want het is niet eerlijk.

En het is niet mijn schuld.

Maar het is wel mijn verantwoordelijkheid.

En ik zag eindelijk in dat ik die moest pakken.

Het werd tijd dat ik leerde accepteren, vergeven, en dat ik verantwoordelijkheid nam voor dat deel van mijn tuintje.

In het volgende deel beschrijf ik wat ik heb gedaan om dit proces in gang te zetten, en wat mijn plannen zijn voor de toekomst.

Lees hier deel 1
Lees hier deel 3